Participatie in beleidsfase

In de beleidsvormende fase besluit de lokale overheid of er duurzame energieprojecten komen en zo ja, waar en hoe. Participatie is hier van belang om te verzekeren dat de ambities in overleg met de omgeving opgesteld worden. In deze fase hoeft er nog geen initiatiefnemer voor een project bekend te zijn, of zijn er meerdere initiatieven voor verschillende locaties en dient er nog een locatiekeuze gemaakt te worden. In de beleidsvormingsfase bestaat meer ruimte voor keuzes dan in de projectfase. In beginsel is de gemeente in deze fase verantwoordelijk voor het organiseren van participatie, maar dat kan ook de regio of provincie zijn. Een bepaalde mate van participatie is verplicht, maar daarnaast helpen ook bovenwettelijke vormen van participatie vaak bij de kwaliteit en acceptatie van de besluitvorming.

In de beleidsfase is participatie van belang om te verzekeren dat de ambities in overleg met de omgeving opgesteld worden

Op nationaal niveau zijn er meerdere afspraken gemaakt die de randvoorwaarden bepalen voor hoe participatie vorm moet krijgen op regionaal en lokaal niveau. De afspraken over de Regionale Energiestrategieën (RES’en) uit het Klimaatakkoord en de regels uit de Omgevingswet zijn hiervoor het meest relevant.

Er zijn meerdere informatiebronnen en hulpdocumenten over participatie in de beleidsvormingsfase, zowel over de verplichtingen daarbij als over de mogelijkheden om bovenwettelijke vormen van participatie in te richten. Hieronder een overzicht:

Inbedding in breder beleid

  • Klimaatakkoord Het Klimaatakkoord geeft invulling aan het klimaatbeleid van Nederland tot 2030. De maatregelen in het Klimaatakkoord raken aan hoe Nederland woont, werkt en leeft. Daarom zijn er in het Klimaatakkoord ook afspraken gemaakt over hoe participatie vorm moet en kan krijgen bij onder andere duurzame energieprojecten. Deze afspraken zijn terug te vinden in hoofdstuk D5 van het Klimaatakkoord. Ook is afgesproken dat de landelijke ambities uit het Klimaatakkoord naar regionale doelstellingen worden doorvertaald via de zogenaamde RES’en (Regionale Energiestrategieën). Bij de totstandkoming van deze RES’en speelt participatie ook een belangrijke rol. Deze komt aan bod in hoofdstuk D7 van het Klimaatakkoord.
  • Handreiking RES Het Nationaal Programma RES (NP RES) faciliteert de totstandkoming van de RES’en. Het NP RES heeft een handreiking opgesteld die regio’s inspiratie en handvatten om tot een eigen RES te komen. Deze handreiking gaat ook in op het inrichten van een participatieproces ten behoeve van de RES-vorming. Daarnaast bevat de handreiking ook voorbeelden van eerder uitgevoerde processen en de lessen die daaruit zijn geleerd.
  • De Omgevingswet De Omgevingswet bundelt en moderniseert in alle wetten voor de leefomgeving in één wet. Daarmee vervangt de Omgevingswet veel van de bestaande wetgeving die raakt aan ruimtelijke ordening en de inpassing van energieprojecten. Vanaf 2021 treedt de wet in werking. De Omgevingswet bevat ook regels voor participatie waar wettelijk aan moet worden voldaan, zoals de mogelijkheden voor inspraak, en biedt inzicht in mogelijke vormen van bovenwettelijke participatie. Meer informatie daarover vind je hier.
  • Omgevingsvisie (NOVI, GOVI, POVI) Eén van de instrumenten uit de Omgevingswet is de omgevingsvisie: alle overheden moeten een omgevingsvisie opstellen waarin ze het toekomstbeeld schetsen op de ontwikkeling van de leefomgeving. Op landelijk niveau heet dat de NOVI (Nationale Omgevingsvisie), op provinciaal niveau een POVI en op gemeentelijk niveau een GOVI.  Ga je zelf aan de slag met het opstellen van een omgevingsvisie? Hier lees je wat de wet zegt over de inpassing van participatie in de visie.

Het vormgeven van participatie

  • Kaders voor het vormgeven van participatie bij duurzame energieprojecten Deze wetenschappelijk onderbouwde publicatie in opdracht van BZK is primair bedoeld voor initiatiefnemers van duurzame energieprojecten om hen te helpen bij het vormgeven van hun participatiestrategie. Ook gemeenten kunnen dit document gebruiken omdat zij de participatieplannen samen met de initiatiefnemers opstellen of die plannen beoordelen. Het document is opgesteld vanuit de Green Deal Participatie.
  • Green Deal participatie van de omgeving bij duurzame energieprojecten In 2018 is de Green Deal Participatie opgesteld en ondertekend door een veelheid aan maatschappelijke organisaties en overheden. Deze partijen ontwikkelen en delen gezamenlijk inzichten en ideeën om participatieprocessen te verbeteren bij het inpassen van duurzame energieprojecten in de fysieke en sociale leefomgeving.
  • Wind- en zonneparken realiseren samen met bewoners In een inspiratiedocument geven de Natuur en Milieufederaties samen met EnergieSamen hun visie op hoe gemeenten samen met burgers kunnen werken aan duurzame energieprojecten. In dit document staan praktische adviezen en voorbeelden, met de focus op een zorgvuldig proces en sturen op lokaal eigendom.
Beeld: ©Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / rob poelenjee
Zonne- en windenergie bij bedrijventerrein Haven 8 in Waalwijk.

Specifiek voor windprojecten

  • Handleiding Participatieplan Wind op Land De Handleiding Participatieplan geeft een uitgebreid overzicht van de stappen bij beleidsvorming en mogelijke instrumenten om participatie toe te passen bij windprojecten. Veel van de informatie geldt ook voor projecten met andere vormen van duurzame energie, het document kan daarom ook handvatten bieden voor andere duurzame energieprojecten.
  • Gedragscode acceptatie en participatie Wind op Land Bij de beoordeling van een initiatiefnemer van een project kan rekening worden gehouden met of deze partij de gedragscode heeft ondertekend. Daarmee onderschrijven ze de kern van de gedragscode: dat de omgeving in een zo vroeg mogelijk stadium bij windprojecten wordt betrokken. Voor ieder project wordt in dialoog met belanghebbenden en het bevoegd gezag (bijvoorbeeld de gemeente) een participatieplan opgesteld, waarmee afspraken over participatie door burgers vast komen te liggen. Ook stelt de initiatiefnemer van een windproject een aanspreekpunt voor de omgeving aan. Projectontwikkelaars die lid zijn van NWEA en Energie Samen zijn via deze twee branche-organisaties automatisch gebonden aan de code.
Beeld: ©Rijksoverheid / Bas Kijzers
Zonnepanelen in de Noordoostpolder

Specifiek voor zonprojecten

  • Gedragscode acceptatie en participatie Zonne-energie De zonnesector heeft een eigen gedragscode, vergelijkbaar met die van Wind op Land. Deze kan ook in acht worden genomen bij de beoordeling van een initiatiefnemer van een project.

Specifiek voor geothermieprojecten

Met extra aandacht voor natuur en landschap

  • Checklists natuurbelangen De Natuur- en Milieufederaties en Natuur & Milieu hebben twee checklists opgesteld voor de omgang met natuurwaarden bij duurzame energie-initiatieven één voor grondgebonden zonne-energie en één voor wind op land. Het initiatief hiertoe komt voort uit de Green Deal ‘Participatie van de Omgeving bij Duurzame Energieprojecten’
  • Memorandum samenwerking energiecoöperaties en agrarische grondeigenaren Energie Samen, LTO en de Natuur en Milieufederaties verkennen gezamenlijk wat de voordelen zijn van samenwerking tussen (agrarische) grondeigenaren en burger-energiecoöperaties en willen in kaart brengen hoe en suggesties doen voor de manier waarop je een samenwerking tussen deze partijen kunt vormgeven. In het memorandum doen deze partijen een eerste aanzet hiertoe.