Energieregio’s op koers, maar veel werk nog te doen

Het doel van 2030 voor het opwekken van extra duurzame energie op land lijkt binnen bereik. Maar het behalen ervan is nog geen zekerheid. Vooral het organiseren van alles rondom locaties voor zonne- en windenergie is nog een kritische factor, zegt het PBL.

Vandaag heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de eerste monitor van de concept-Regionale Energiestrategieën (RES) gepubliceerd, na in oktober al een eerste tussenstand te hebben opgemaakt. Tegelijk publiceert het Nationaal Programma RES een ‘foto’ van de stand van zaken in alle 30 RES’en in Nederland. Daarin staat ook dat de regio’s stappen hebben gezet naar de Regionale Warmtevisie.

35 TWh

In het Klimaatakkoord uit 2019 is afgesproken dat de dertig energieregio’s in 2030 35 miljard kilowattuur (35 terawattuur, TWh) aan elektriciteit opwekken uit grootschalige zonne- en windenergie op land. Dat zal in dat jaar ongeveer een kwart zijn van de totale elektriciteitsproductie. De optelsom van de huidige regionale plannen komt anderhalf keer zo hoog uit. Na analyse schat PBL dat in 2030 31,2 tot 45,7 TWh zal kunnen worden gerealiseerd, met een ‘middenwaarde’ van 38,2 TWh. Of daarmee het doel van 35 TWh wordt gehaald is ook nog geen gegeven. “De RES'en zijn het meest geholpen met een goede organisatie van het hele proces,” zegt PBL-onderzoeker Jan Mathijssen. “Daar worden de regio’s wel steeds handiger in. Ze betrekken steeds meer mensen, zoals bestuurders, rijksadviseurs, deskundigen voor milieueffectrapportages, burgers. Maar draagvlak organiseer je niet; dat krijg je.”

Stroomnetwerk

Voor deze analyse beschikte het PBL over alle 30 concept-RES’en, analyses van de stroomnetwerken in 28 regio’s en reacties van overheden in 18 regio’s. De analyse van die documentatie gaat over het bod zelf, het ruimtegebruik, het maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak en de efficiëntie van het totale energiesysteem. De Monitor geeft daarmee inzicht in de onzekerheden.

Ongeveer de helft van het bod gaat over bestaande installaties of projecten waarvoor al geld is gereserveerd en die op korte termijn kunnen worden gerealiseerd. De andere helft van het bod bestaat uit plannen die nog concreet moeten worden gemaakt. PBL schat in dat het elektriciteitsnetwerk wel flink verstevigd moet worden, wat kostbaar is. Ook is het onzeker of er wel voldoende geschikte mensen zijn om een en ander aan te leggen.

Keuzes

De concept-plannen van de regio’s zijn goed onderbouwde documenten, zegt het Nationaal Programma RES (NPRES), dat de regio’s ondersteunt bij het maken van de plannen. Ook hebben regio's al warmtebronnen in beeld, waarmee wijken en gebouwen van het aardgas af kunnen. Het doel van 35 TWh in 2030 valt binnen de bandbreedte van PBL, zegt NPRES in haar persbericht, “maar een gelopen race is dat niet. Het vraagt om een grote inspanning en lastige, vaak politieke, keuzes in de regio’s en op nationaal niveau. Ondersteunen van de regio’s blijft daarom nodig.”

Op 1 juli 2021 moeten de concepten zijn omgezet in Regionale Energiestrategieën RES 1.0, die dan ook zijn vastgesteld door gemeenteraden en provinciale staten. De RES'en moeten ook worden verankerd in het ruimtelijk beleid van overheden, bijvoorbeeld een structuur- of omgevingsvisie. Daarvoor blijft telkens het gesprek met de omgeving nodig, en het afwegen van belangen.

Betrekken van bewoners

Lang niet alles zal met de RES 1.0 zijn uitgekristalliseerd. Het gesprek met inwoners in regio’s vindt steeds vaker en intensiever plaats. Jongeren hebben steeds vaker inbreng, zoals via JongRES, aldus NPRES. “Zoekgebieden worden locaties en locaties worden concrete initiatieven. Bij elke stap worden inwoners betrokken. Informeren, goed luisteren naar de belangen en behoeften van inwoners en ruimte geven aan eigenaarschap blijft essentieel.” Overigens zal er om de twee jaar ook een bijgestelde versie van de RES worden vastgesteld.

Alle regio’s hebben nu 'zoekgebieden' vastgesteld voor de ruimtelijke inpassing van windparken of (bij voorkeur) zonneweides, maar de uitwerking verschilt. De koppeling met andere claims op ruimte in die regio staat vaak nog aan het begin. Vrijwel alle regio’s willen parkeerplaatsen, stortplaatsen maximaal benutten. Om dat alles vast te leggen is het nog nodig om te weten hoe dit juridisch kan worden gedaan.

Zo’n 25-30% van de regio’s heeft inzicht in de projectenkosten voor zon en wind. De helft van de regio’s geeft aan ook globaal inzicht te hebben in de maatschappelijke baten: werkgelegenheid, vermindering energielasten en behoud van geldstromen voor de regio. In de meeste regio’s is nog niet scherp hoe de financiering van de RES-plannen zal gaan gebeuren. De meeste regio’s willen wel dat de nieuwe projecten voor 50% in lokaal eigendom komen.

Zeven knelpunten

Het Nationaal Programma RES constateert zeven onderwerpen die nationaal aandacht behoeven: Energie in Natuur, Energie op overheidsgronden en gebouwen, Netcapaciteit, SDE en maatschappelijke belangen, Warmte, Windbelemmeringen (Radar, Hoogte, Veiligheid, Geluid), en Zon op daken. Vier werkgroepen werken aan oplossingen voor middellange en lange termijn. Hun adviezen worden eind februari verwacht.