55% minder uitstoot: Vele routes met ‘Bestemming Parijs’

Het is aan het nieuwe kabinet of Nederland de huidige doelstelling van 49% zal verhogen naar 55% minder broeikasgas in 2030, zoals de Europese Commissie wil. De aanstaande formateurs van het kabinet staan voor ingrijpende keuzes. Het rapport ‘Bestemming Parijs’ helpt enorm in het maken van die keuzes, vinden de gasten op het webinar ‘Op naar 55% CO2-reductie’ unaniem. Maar welke keuzes dan? Het antwoord daarop verschilt nogal eens.

Beeld: Klimaatakkoord.nl
Screenshot van het webinar. Van links naar rechts: Pieter Boot (PBL), Ed Nijpels (Voortgangsoverleg), Sandra Phlippen (ABN Amro), Gulbahar Tezel (PWC), Gert-Jan Kramer (UU).

Voor Nederland is 55% minder uitstoot in 2030, in plaats van de huidige 49%, een logische tussenstap op weg naar klimaatneutraal in 2050. Na anderhalf uur discussie vat Pieter Boot, hoofd Klimaat bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), samen: “Hoe dat hogere doel wordt gerealiseerd, dát is het moeilijkst. Voortbouwen op het lopende Klimaatakkoord ligt voor de hand. Extra beprijzen van CO2-uitstoot is dan het meest effectief, samen met strengere normering van bijvoorbeeld auto’s. Subsidies blijven nodig om de internationaal concurrerende sectoren zoals industrie en landbouw te helpen. Met aanleggen van infrastructuur kan je al beginnen. Die extra infrastructuur (voor bijvoorbeeld duurzame elektriciteit, warmte, waterstof en groen gas, red.) heeft iedereen zo tóch nodig. En wellicht moet dat betaald worden uit algemene middelen, zoals secretaris-generaal Ongering van EZK in haar Nieuwjaarsartikel bepleit.”

Wegwijzer

Vorige week publiceerde de ambtelijke studiegroep onder leiding van AFM-voorzitter Laura van Geest het rapport ‘Bestemming Parijs’. “Geen advies, maar een wegwijzer,” aldus Niels Kastelein, directeur Klimaat van het ministerie van EZK. In een dikke bijlage staan alle opties voor het klimaatbeleid die de formateurs kunnen meenemen. Maar de wegwijzer kent vele routes en leidt langs vele afslagen.

Het rapport is opgesteld omdat de Europese Commissie ten minste 55% minder uitstoot in 2030 wil, en nul uitstoot in 2050. Dat betekent dus ook voor Nederland hogere doelen: 100% minder uitstoot, in plaats van de 95% die nu nog in de Klimaatwet staat, plus meer dan 49% reductie in 2030. “Met mijn collega Heleen de Coninck van het IPCC denk ik dat 0% zó veel krachtiger is dan 5%,” zegt hoogleraar Duurzame energievoorziening Gert-Jan Kramer van de Universiteit Utrecht. “Die overblijvende 5% wil natuurlijk iedereen voor zichzelf.” Econoom Sandra Phlippen van ABN Amro valt hem bij: “We zijn heus niet alleen in de wereld. Al 58% van alle uitstoot in de wereld valt onder nationale plannen om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Of in 2060, zoals China. Het is dus een mondiale beweging.”

Het rapport-Van Geest zorgde voor een geanimeerd gesprek op het webinar, met een breed spectrum aan meningen en opvattingen. Een korte samenvatting per spreker.

Inleiding

Niels Kastelein, Directeur Klimaat van EZK

Over de belangrijkste elementen in het rapport-Van Geest: “De studiegroep maakt de keuzes voor een hogere doelstelling duidelijk aan de hand van drie beleidsscenario’s. In elk van die scenario’s is de EU bepalend en is 100% emissiereductie in 2050 het doel. De uitvoering van het Klimaatakkoord is in elk geval cruciaal. Daarnaast zijn er tien vraagstukken die vragen om een keuze. Dat varieert van meer inzetten op innovatie tot meer ruimte voor windenergie op zee of stevigere afspraken over CO2-prijzen.”

In elk scenario krijgen alle sectoren een zwaardere opgave, zowel de grote uitstoters (die vallen onder het centrale EU-emissiehandelssysteem, ETS), als mobiliteit, mkb, gebouwde omgeving of landbouw (die vooral onder nationaal beleid vallen). “Maar welk doel kiest Nederland voor zichzelf? Volgen we de EU volledig, of doen we extra inspanningen, in de ETS-sectoren of daarbuiten?”

Het leidt onder andere tot een ‘afvinklijst’ met 23 keuzes voor het volgende kabinet (pagina 9 van het rapport) en een tabel met de kosten voor verschillende maatregelen (in hoofdstuk 5). “In de komende maanden gaan we in gesprek met stakeholders in het land, om meer inzicht te krijgen. Dat gaat ook politieke keuzes over gebruik van biomassa of kernenergie, gebruik van ruimte of maatschappelijke betrokkenheid en acceptatie.”

Toekomst van het Nederlandse verdienmodel

Pieter Boot, hoofd Klimaat PBL

“Het rapport-Van Geest is vernieuwend, want het legt de lijn naar nul uitstoot in 2050. Als we niet zorgen dat we in 2030 op die lijn zitten, lopen we grote risico’s. Juridisch kunnen we ook niet anders, zegt het rapport. Het legt goed uit dat de EU-doelen centraal staan, maar het wordt lastig om te bepalen welke beleidsinstrumenten het handigst zijn.”

“Als onafhankelijk adviseur van de regering wil ik niet al kiezen voor een van de beleidsvarianten. Technisch kunnen we 55% halen, maar hoe doen we dat in de industrie, de landbouw? De mensen zullen eraan moeten wennen. We moeten stevig aan de bak, we lopen behoorlijk achter op landen als Zweden, Denemarken en Groot-Brittannië. Maar het goede nieuws is dat we er anders instaan dan pakweg vijf of tien jaar geleden.”

Sandra Phlippen, hoofd-econoom ABN-Amro

Zij schetst dat ook de financiële sector aan het veranderen is. Deze sector was ook de eerste die zich, een week na de politieke vaststelling van het Klimaatakkoord in 2019, akkoord verklaarde met de afspraken: “Dat betekende een commitment van € 400 miljard. We zijn het stadium van ‘we worden warmer maar armer’ nu wel voorbij. Dit neemt onzekerheid weg voor investeerders. Bovendien: Urgenda heeft ons geleerd: de rechter gaat ons hieraan houden!”

“Dit rapport maakt concreet hoe groot ons verdienvermogen is als we naar klimaatneutraal gaan. We moeten daarom het Groeifonds ook meer richten op verduurzaming. Wat het niet duidelijk maakt is: wat gaat het ons kosten als we dit doel niet halen? Dat is veel kostbaarder. Want droogtes of paalrot in de fundering van je huis gaan invloed hebben op de verliezen en winsten van bedrijven, of het vermogen van huishoudens. Dat is nog niet doorgedrongen ‘op de grond’.”

Gert-Jan Kramer, hoogleraar Universiteit Utrecht

“We moeten harder omlaag met de uitstoot dan nu. Ik vraag me alleen wel af of we zoveel tijd moeten steken in een discussie over een paar procent meer dan 49%, terwijl we nu volgens de prognose op 43% minder uitstoot in 2030 zitten. Bouw alsjeblieft voort op het Klimaatakkoord. Zorg dat er stokken zijn, maar ook meer wortels. Verminder de risico’s voor de industrie, zorg voor infrastructuur: dat geeft veiligheid.”

Gulbahar Tezel, partner PWC Advies

“Uit ons rapport over een gelijk Europees speelveld voor de Nederlandse industrie blijkt dat subsidies en infrastructuur van het grootste belang zijn voor de industrie. In het kader van strengere normen kies ik helemaal voor het Europese emissiehandelssysteem! Dat zie ik graag verbreed, ook naar gebouwde omgeving, landbouw en mobiliteit. Zo’n strenger EU-beleid is uiteindelijk ook in het voordeel van Nederland.”

“Of ik daarin geloof? Het is onze plicht om daarover optimistisch te zijn. Geloof in het stelstel van maatregelen, een strenger ETS en stel de CO2-grensbelasting in om onze industrie te beschermen. En compenseer de verliezers.”

Frans Rooijers, directeur onderzoeksbureau CE

“Het begint natuurlijk allemaal bij strengere doelstellingen. Maar in de keuze voor beleidsinstrumenten vind ik het rapport-Van Geest te kort door de bocht. Per sector is die keuze namelijk heel complex. Neem gebouwde omgeving: een norm is echt te simpel. Doe dat zeker niet per gebouw, maar denk na over een CO2-budget voor de hele gebouwenvoorraad en stuur daarop. Wie niet genoeg doet, betaalt; wie voldoende doet niet. Onderbrengen in ETS zie ik niet zo, daarvoor zijn de maatregelen in de gebouwde omgeving of in mobiliteit te duur. Dan moet de industrie nog meer doen, omdat daar de maatregelen goedkoper zijn.”

“We kunnen de EU best vragen om ons daarin te steunen: maak het ETS strenger, stel harde doelen vast voor gebouwde omgeving, landbouw en landgebruik en mobiliteit. Dan kunnen we zelf aan de slag met CO2-budgetten voor die sectoren. We zullen ook niet om de discussie heen kunnen dat we te veel varkens, kippen en koeien in Nederland hebben.”

Keuzes voor beleidsinstrumenten

Arnoud Boot, hoogleraar economie Universiteit van Amsterdam

“Het rapport-Van Geest is echt een verrijking. Dat afvinklijstje van 23 opties is goed bedacht. Beprijzen en normeren zijn de meest effectieve beleidsinstrumenten: ETS, rekeningrijden, en zo voort. Leg de verantwoordelijkheid terug bij de private partijen, en stop met die fixatie op de overheid, in wat ik noem het ‘zonnebloemkapitalisme’: subsidies geven je rugdekking, zodat je zelf niets hoeft te doen! Subsidies hebben geen zin als de prikkels niet goed zijn, die hebben voorrang. We moeten niet wachten op de EU, maar zelf starten. En ja: dat kan er soms toe leiden dat er bedrijven verdwijnen uit Nederland. Maar laat duidelijk zijn: wij trekken ook weer van alles aan. Vorig jaar februari hadden de laagste werkloosheid ooit!”

John Kerkhoven, directeur onderzoeksbureau Kalavasta

“Het rapport-Van Geest laat ook zien dat de combinatie van ETS en subsidies zoals SDE++ niet voldoet. Die grijpen aan alleen op wat er uit de schoorsteen komt, of op één bepaalde technologie. Dat is veel te generiek, staal is nu eenmaal iets anders dan raffinage. Ook de circulaire economie komt dan onvoldoende aan de orde. Ons advies is: breng differentiatie aan, per grote industriële site. Het is inderdaad tijd voor industriepolitiek gericht op het klimaat. En dat is een puur politieke keuze. Dat kan tijdelijk geld kosten, maar levert later voordeel op.”

Webinar terugkijken

Het hele webinar staat op ons Youtube-kanaal en is in vier opnames terug te kijken. Ook de andere webinars staan op dit kanaal.