Drijvende zonneparken: klein beginnen, met oog voor de natuur

Zonnepanelen hebben ruimte nodig. Je begint met de daken, maar ook de weilanden en de wateroppervlakken van Nederland worden steeds meer benut. Groepen bedrijven werken aan drijvende zonnepanelen, en kijken verlangend naar het enorme potentieel, bijvoorbeeld in het IJsselmeer of in havens. Maar voor het zover is moet nog heel wat ervaring worden opgedaan met kleinere parkjes. Hoe ga je om met vergunningen? Hoe zorg je voor de natuur op en in het water? Dat is nog niet zo simpel.

De eerste paar projecten zijn al in aanleg. Bijvoorbeeld zo’n 100 kilowatt op 1000 m2 paneel ligt binnenkort in grote vijvers in Schiedam en Hellevoetsluis, er komt een park in Tynaarlo. Achter deze nieuwe ontwikkeling zitten samenwerkingsverbanden van bedrijven, waarvan elk een onderdeel van de drijvende installatie levert.

Raamwerken

Het begint bij de techniek voor drijvende panelen. Belangrijk hierin zijn bijvoorbeeld de specifieke aluminium raamwerken en de drijvers die de panelen op het water dragen. Jurgen Rensen van Venster Techniek in Zelhem, deel zo’n samenwerkingsverband: “Als producent van onderdelen van kozijnen zijn we na de crisis van 2009 ook in andere markten gestapt. Wat wij kunnen, lange profielen op lengte maken, kunnen niet veel bedrijven. Wij zijn dus ook frames voor zonnepanelen gaan maken. Voor panelen op water hebben we nu enkele honderden frames en drijvers gemaakt.”

In hetzelfde consortium zit ook Tempress. Dat bedrijf heeft samen met ECN (onderdeel van TNO) een tweezijdig zonnepaneel ontwikkeld. Die zijn bij uitstek geschikt voor gebruik op water, want die pikken niet alleen de directe zonnestraling op, maar ook de reflecties van zonlicht op het water. En de verwachting is dat ze ook minder ingrijpen in de plaatselijke natuur van vogels en planten.

Verticaal

Het geheim daarachter is dat de panelen verticaal komen te staan, en zo dus meer wateroppervlak vrijlaten. Dat is anders dan in de huidige projecten, want daar staan de zonnepanelen—zoals ook alle zonnepanelen op daken en weilanden—schuin. “Als we de panelen verticaal neerzetten, kunnen we het zonlicht en de reflecties van twee kanten oogsten,” legt Rensen uit. ”Dat is gunstiger dan een eenzijdig paneel te laten meedraaien met de zon, om meer elektriciteit uit een zonnepaneel te halen. Draaiende installaties zijn op het water kwetsbaar en vergen veel onderhoud.”

Bovendien wil het consortium de zonnepanelen, die normaal altijd op het zuiden staan gericht, in nieuwe projecten oost-west richten. Rensen: “Normaal leveren panelen de meeste elektriciteit rond het middaguur. Met onze panelen leveren we de meeste stroom ’s ochtends vroeg en laat in de middag. Dat is ook wanneer het verbruik van elektriciteit het hoogst is. In totaal levert de installatie wat minder, maar de kilowatturen hebben dan extra waarde. Dat is goed voor de business case, als we dat tenminste ook zo vergoed krijgen.”

Beeld: ©Sunfloat
Tjeerd Jongsma, bedenker van de zonnelagune.

Pilots

De eerste, kleinere projecten kon het consortium nog wel met eigen geld financieren. Maar een ‘Zonnelagune’, bijvoorbeeld in het IJsselmeer aan de Friese kant van de Afsluitdijk, is een stuk duurder en ingewikkelder. Tjeerd Jongsma van Sunfloat is bedenker van de ‘Zonnelagune’: een park van drijvende, verticale zonnepanelen, beschermd en aan het zicht onttrokken door eilandjes eromheen. “Dat idee is geïnspireerd op de Markerwadden, die nu zo succesvol lijken,” zegt Jongsma, zelf verwoed zeiler. “Bouwen in het IJsselmeer is door ijsgang en hoge golfslag een technische uitdaging. Maar met zandconstructies beschermen we de panelen. En misschien nog wel belangrijker: de natuur kan zich daar ook ontwikkelen.”

Referenties

Er zijn meer hobbels, vertelt Jongsma: “Gemeentelijke vergunningen moeten worden aangepast. De regels voor subsidie zijn ook niet ideaal voor ons. Financiering is dan lastig want banken stellen strenge eisen. Dat is jammer, ook al omdat geld lenen nu bijna niks kost. Naast de technische prestaties moeten we ook aantonen dat planten en dieren er goed uitkomen. Het is dus zeker niet zo dat we meteen allemaal van dit soort lagunes kunnen aanleggen,” nuanceert Jongsma enkele al te enthousiaste verhalen in de pers.

Het is dus zaak om kleinere projecten ervaring en betrouwbaarheid op te bouwen. “Dit is prille business,” zegt Jongsma, “dus elke referentie is er een.”

Enkele gegevens

  • Partners voor de zonnelagune: Sunfloat, Tempress, Venster Techniek, onderzoekinstituten ECN (onderdeel van TNO), Marin en EnTranCe, met steun van Rijkswaterstaat.
  • Bestaande projecten: Groningen, Oudehaske, Hellevoetsluis (late zomer 2019), Schiedam (juli 2019): in totaal 100 kilowatt. In voorbereiding: Bronkhorst (160 kW), Groningen.

Andere Aanpakkers

Dit is een aflevering in de serie Aanpakkers, die het verhaal vertelt van koplopers in allerlei sectoren. Veel bedrijven, organisaties en mensen thuis zijn al bezig met het beperken van hun CO2-uitstoot. Met soms verrassend simpele oplossingen of juist hightech uitvindingen, en alles er tussen in.

En zij plukken daar nu al de vruchten van.