'Aardgasvrij maken van wijken vraagt om maatwerk'

Onderzoek bij veertien ‘proeftuinen’ voor aardgasvrije wijken laat zien dat de rijksoverheid een paar structurele knelpunten moet oplossen. Maatwerk is ook nodig om de gebouwde omgeving in het gewenste tempo aardgasvrij te maken.

Beeld: ©PBL / PBL
De veertien proeftuinen, verspreid over Nederland.

Interviews

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) interviewde in de afgelopen maanden betrokkenen bij veertien wijken die zich eerder hadden aangemeld als ‘proeftuin’. Het onderzoek maakt duidelijk dat de overgang een warmtevoorziening zonder aardgas in bestaande wijken meer maatwerk vraagt dan oorspronkelijk gedacht. Is dat maatwerk er niet, dan duurt de overgang langer.

Verschillen

Dat komt onder andere door grote verschillen tussen woningen en ook in de bereidheid en de mogelijkheden van de bewoners om mee te doen. Ook ontbreken er standaard methodes om de kosten te verdelen, en zijn risico’s en verantwoordelijkheden vaak onduidelijk. Als sommige bewoners nog niet aangesloten willen worden op een warmtenet is soms nog een gasnet nodig, wat kostbaar is.

De proeftuinen leverden veel lessen op, waarvoor ze ook bedoeld waren. Maar het is moeilijk om die ervaringen in andere wijken toe te passen. Een taai probleem is bijvoorbeeld een beperkte betrokkenheid van bewoners, of zelfs weerstand. Voor veel alternatieven voor aardgas (zoals restwarmte, geothermie, elektrisch of waterstof) moeten namelijk ín het huis maatregelen worden genomen. Ook is soms niet meteen duidelijk welke alternatieven in de toekomst de beste zullen zijn.

Structurele problemen

De hoogste drempels naar ‘aardgasvrij’ zijn structurele problemen die bijvoorbeeld liggen op het vlak van wetgeving, zoals Europese aanbestedingsregels of de nog onvoltooide Warmtewet 2. Gemeenten zelf hebben ook moeite om voldoende kennis, kunde en tijd te organiseren, om de benodigde nieuwe vaardigheden te ontwikkelen. En er ontbreekt nog een breed gedragen ‘verhaal’ over nut en noodzaak van een aardgasvrije woonomgeving, waardoor minder steun in de wijken ontstaat.

Rijk aan zet

PBL concludeert dat de rijksoverheid nu aan zet is om de genoemde structurele problemen op te lossen. Zo moeten gemeentes betere mogelijkheden krijgen om kennis, kunde, tijd en menskracht te organiseren, om de regie te kunnen nemen. Ook moeten de gemeenten in staat zijn om bewoners goed te betrekken. De verdeling van kosten en risico’s vraagt ook om keuzes van het rijk.